Getuigenissen

13.05.2020

Het verhaal van Lut: terug aan het werk na mijn NAH

Na 21 jaar in een wasserij te werken, ben ik op 15 februari 2016 begonnen als onthaalouder. Hier had ik zo naar uitgekeken. Maar een tiental dagen later, op 9 april, ging bij mij het licht uit. Toen ik wakker werd in het ziekenhuis, vertelde mijn man mij dat ik een hersenbloeding had gekregen. Ik kon dit niet begrijpen, het drong niet tot me door. Ik had moeite om te spreken, als ik iets zei was dit vaak beperkt tot ‘ja’ en ‘nee’ omdat ik erg veel moeite had om op woorden te komen. Stappen was erg vermoeiend. Ik wist niet meer hoe ik sommige bewegingen moest uitvoeren. Als ik gehurkt op de grond zat, wist ik niet meer hoe ik mezelf recht kon krijgen. Bij alles moest ik veel harder nadenken.

Een maand heb ik in het ziekenhuis gerevalideerd, maar van deze periode herinner ik zelf niet veel meer. Daarna ben ik naar een revalidatieziekenhuis gegaan voor verdere revalidatie. Daar kreeg ik elke ochtend kinesitherapie, zodat ik terug beter kon stappen en bewegen. Daarnaast kreeg ik ook nog logopedie om terug beter op woorden te kunnen komen. Ook ergotherapie kwam aan bod, hier oefende ik op koken en kreeg ik ook oefeningen op aandacht, geheugen en plannen. Na een tijdje mocht ik in de weekends naar huis. Het was erg fijn om weer af en toe thuis te zijn.

Na maanden revalidatie ben ik door hen doorverwezen naar het Revalidatiecentrum NAH in Turnhout, waar een fijn team van therapeuten klaar stond om me op te vangen. Vanaf toen (20 juli 2016) ben ik terug thuis gaan wonen. Maar ik was nog steeds snel moe, en had moeite om mijn dagelijkse bezigheden terug op te nemen in het huishouden. Mijn man heeft me erg veel bijgestaan door me uit te leggen hoe ik taken het best kon aanpakken. Mijn voornaamste doelen waren toen nog fietsen en terug beginnen als onthaalouder.

In het revalidatiecentrum NAH werd er al vrij snel aan de slag gegaan met mijn wens om opnieuw te gaan werken. Samen met de ergotherapeute werd er bekeken welke stappen ik hierin kon zetten. Sinds mijn CVA had ik mijn kleinkinderen niet meer zelf bijgehouden. Er werd besloten dat dit een goede eerste stap zou kunnen zijn. Het was erg fijn om dit opnieuw te kunnen doen, en dit gaf me het nodige vertrouwen om verdere stappen te zetten. Na een tijdje werd er contact opgenomen met de Landelijke Kinderopvang. Via een stage bij een kinderopvang in de buurt kreeg ik de kans om te bekijken of ik nog steeds de nodige vaardigheden had (mijn aandacht verdelen over meerdere kindjes, de kindjes bezighouden en troosten, de dagelijkse planning organiseren…). Na een aantal weken was duidelijk dat ik dit allemaal nog steeds kon. Het gaf me het vertrouwen om zelf terug kindjes bij te gaan houden.

Sinds 3 april 2017 ben ik terug halftijds aan de slag als onthaalouder. Ondertussen heb ik de gevolgen van mijn hersenletsel aanvaard en weet ik hoe ik met mijn beperkingen om moet gaan. Zo moet ik nog steeds op tijd mijn rust nemen.

Toelichting door Sofie van Laer (ergotherapeute & arbeidscoördinator)

Na een hersenletsel kunnen mensen heel uiteenlopende klachten en beperkingen ervaren. Het is zowel voor hen als voor hun werkgever vaak heel erg zoeken op welke manier ze terug aan het werk kunnen gaan. Om onze revalidanten en hun werkgevers hierin te ondersteunen hebben we de mogelijkheid om een arbeidsrevalidatietraject op te starten.

Als de revalidant nog werk heeft en ook de wens heeft om hier naar terug te keren, dan gaan we al vroeg in revalidatie contact opnemen met de werkgever. Zo kunnen we in de mate van het mogelijke al inspelen op hun vragen en bezorgdheden en het contact warm houden. Vanuit het revalidatiecentrum kunnen we de werkgever informeren over het ‘kunnen’ van hun werknemer, tips meegeven over ‘omgaan met’, informatie geven over tewerkstellingsondersteunende maatregelen, enz. Maar ook wij als therapeuten halen belangrijke informatie uit deze gesprekken: Hoe functioneerde de werknemer voordien in het bedrijf? Welke taken moet hij opnieuw kunnen uitvoeren?

Daarna wordt er op basis van het ‘kunnen’ en ‘wat ze moeten kunnen’ bekeken waar we binnen de revalidatie aan werken. In het geval van Lut uit de getuigenis betekende dit genoeg kracht hebben om kindjes te kunnen tillen, voldoende aandacht hebben om hen goed in het oog te kunnen houden en tijdig te reageren, met een goede intonatie kinderboekjes kunnen voorlezen…

Eens er tijdens de revalidatie voldoende vooruitgang geboekt is, worden er verdere stappen gezet richting werkhervatting. In heel veel gevallen betekent dit halve werkdagen en een beperkt aantal werkdagen in combinatie met een aangepast takenpakket. We bieden ook de mogelijkheid om dit te doen via een onbetaalde stage. Zo kan de revalidant nog tijdelijk op ziekte-uitkering blijven staan en behouden ze deze buffer voor als het toch niet zou lukken. Voor de werkgever is de werknemer op dat moment een ‘extra’ werkkracht, waardoor er meer ruimte ontstaat om taken (opnieuw) uit te proberen.

In tussentijd blijft de revalidatie verder lopen, waardoor we goed kunnen opvolgen hoe het werken verloopt. Na een aantal weken zitten we opnieuw samen met de werkgever om te bekijken of het uitgestippeld traject goed is, en passen we dit indien nodig aan.

Heel vaak gaan onze revalidanten blijvend deeltijds werken. Dit komt omdat er na een hersenletsel vaak sprake is van pathologische vermoeidheid. Regelmatig pauzes nemen en aangepaste werkuren en -dagen kunnen helpen. Het is uiteindelijk belangrijk dat de revalidant een goed evenwicht vindt tussen leven (gezin, huishouden, ontspanning…) en werk. Als blijkt dat het opnemen van de oude job niet meer kan, bekijken we samen wat de andere opties zijn. Er kan dan bekeken worden of een andere job in hetzelfde bedrijf wel mogelijk is. Als dit niet kan, of afhankelijk van de interesse van de revalidant, gaan we terug breder kijken naar de arbeidsmarkt. Hierin speelt onze samenwerking met GTB (Gespecialiseerde Trajectbegeleiding) een cruciale rol. Elke maand hebben we een arbeidsoverleg waarbij ook iemand van GTB aanwezig is. Dit geeft ons de kans om informatie uit te wisselen, elkaar tips te geven en samen trajecten vorm te geven. Deze trajecten kunnen bestaan uit werkvloertoetsingen, stages, opleidingen, sollicitatietrainingen… GTB heeft ook een nauwe samenwerking met de VDAB en andere diensten zoals de gespecialiseerde opleidingscentra (GOB). In de eerste plaats wordt er door GTB gezocht naar betaald werk, maar indien blijkt dat dit niet kan wordt er gekeken naar een passend alternatief zoals bijvoorbeeld vrijwilligerswerk.